Uitgangspunten en prioriteiten

Meer-en hoogbegaafde kinderen hebben een andere onderwijsbehoefte dan de meeste kinderen.
De Leo-afdeling begeleidt hoogbegaafde kinderen bij hun ontwikkeling. Op onze afdeling kunnen de kinderen zich ontplooien op sociaal, emotioneel, cognitief, motorisch en creatief gebied, zodat ze later een passende plaats kunnen vinden in de maatschappij. Wij hopen dat ze hierdoor een positieve bijdrage kunnen leveren aan een leefbare samenleving.
Vanuit onze visie op hoogbegaafdheid zijn er drie belangrijke uitganspunten geformuleerd, waar we ons handelen voortdurend aan toetsen:

1. Passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen.
Hoogbegaafde kinderen hebben behoefte aan cognitieve uitdaging, ruimte voor persoonlijkheids- en talentontwikkeling en ondersteuning bij het omgaan met hun mogelijke blessures (embodio’s). Het is van belang dat het onderwijs hierop aangepast wordt.

De Leo-afdeling biedt een breed onderwijsaanbod waarbij naast het basisaanbod veel ruimte gecreëerd wordt voor verrijking, het aanleren van vaardigheden, het ontwikkelen en leren inzetten van het creatief (denk)vermogen, talentontwikkeling en verwondering/prikkeling. De verrijking vindt plaats door middel van verdieping (leerstof die aansluit bij de basisstof) en verbreding (uitbreiding van de basisstof). Daarnaast wordt de aangeboden leerstof zoveel mogelijk topdown en deeplevel aangeboden. Binnen het curriculum wordt een groot beroep gedaan op het creatief (denk)vermogen van de kinderen. Het leren omgaan met hoogbegaafdheid en de mogelijke embodio’s (blessures) die kinderen tegen kunnen komen, lopen als een rode draad door het curriculum heen.

2. Het kind staat centraal.
Het individuele kind staat centraal en is uitgangspunt voor het realiseren en vormgeven van leren en ontwikkeling. Elk kind is uniek en het onderwijs richt zich op een brede toerusting en vorming; gericht op persoonlijkheids- en talentontwikkeling en voorbereiding op maatschappij en vervolgonderwijs.

Binnen het onderwijsaanbod is er expliciet maar ook impliciet aandacht voor het leren leren (werken volgens plan, leer- en werkstrategieën, werkhouding etc.), leren denken (het analytisch, kritische en creatief denken) en leren om te leven (inzicht in jezelf en je mogelijke embodio’s, samenwerken met anderen). Talentontwikkeling wordt gestimuleerd door het inzetten van lessen vanuit het Talentenlab en het eigen onderzoek.

3. Leerkrachten, ouders en kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar.
Samen zijn we verantwoordelijk voor het welbevinden en de ontwikkeling van elk kind, elke ouder en elke leerkracht.